Zum Hauptinhalt springen

N01: fabricage

FAQs over het onderwerp N fabricage

Wat wordt onder de begrippen zeeg , toog en knik verstaan?

In de praktijk worden de begrippen zeeg , toog en knik vaak door elkaar gebruikt. Daarbij is met name het verschil tussen zeeg en toog vaak onduidelijk. Wat wordt nu precies onder deze drie termen verstaan?

De Van Dale geeft voor deze laatste twee termen de volgende relevante betekenissen: zeeg = opwaartse ronding, naar de zijkanten aflopend beloop en toog = pijlhoogte van een boog of een formeel. Belangrijker echter is wat men in de bouw verstaat onder zeeg , toog en knik .

In de praktijk worden deze drie termen, zowel in het spraakgebruik als in bestekteksten, door elkaar gebruikt voor een vooruitbuiging, zonder dat hiermee iets verschillends wordt bedoeld. Wel is het van belang om in bestekteksten na te gaan hoe deze vooruitbuiging moet worden aangebracht. In bestekken wordt vaak gesproken van een parabolische zeeg . Wanneer deze vooruitbuiging zuiver parabolisch moet verlopen, dan kan dat uitsluitend met een profielwalsmachine. In de praktijk gebeurt dat niet, omdat dit een te dure oplossing is. Hier doet zich het fenomeen voor dat een bestekschrijver zich eigenlijk niet realiseert wat hij voorschrijft.

De betere bestekken vermelden daarom uitdrukkelijk dat de vooruitbuiging mag worden aangebracht via een toogbank. Deze oplossing is aanzienlijk goedkoper en wordt in de praktijk in vrijwel alle gevallen toegepast. Een toogbank is een machine waarbij het profiel via een extreem zware kracht (bijvoorbeeld via een 200-tons hydraulische vijzel) wordt geknikt. Om de paraboolvorm zo goed mogelijk te benaderen, is het dan vaak nodig om het profiel op meerdere plaatsen te knikken. De ontwerper moet er wel rekening mee houden dat de benodigde (grote) kracht het profiel te knikken er toe kan leiden dat plaatselijk ongewenste plastische vervormingen kunnen optreden. Denk daarbij aan plooien van het lijf of van de onderflens. Het eindresultaat is daardoor niet altijd even fraai.

Wanneer het staalconstructiebedrijf voldoende aandacht schenkt aan het knikproces is het echter goed mogelijk op een economisch verantwoorde wijze de benodigde vooruitbuiging aan te brengen. Daarbij is het technisch gezien niet relevant of deze vooruitbuiging nu een zeeg, een toog of een knik heet.

---

Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 147 (april 1999).

Is het toegestaan een zeeg te maken door het aanbrengen van knikken of zijn er ook andere methoden?

We willen in een ligger een zeeg maken door het aanbrengen van knikken op verschillende plaatsen met een machine. Is dit toegestaan of zijn er ook andere methoden?

Indien vakkundig aangebracht zijn er geen bezwaren tegen het aanbrengen van een zeeg door middel van het licht knikken van het profiel. Bij het aanbrengen van de zeeg dient er echter bij hoge slanke liggers op gelet te worden dat plooi van het lijf en de flens wordt voorkomen. Bij een grote zeeg, of indien een parabolische vorm wordt nagestreefd, kan de ligger op meerdere plaatsen van een lichte knik worden voorzien. Ter plaatse van de knik zal de ligger dan plastisch vervormen.

Een andere maar duurdere methode is het aanbrengen van zeeg door middel van profielwalsen. Daarnaast is het ook mogelijk om een zeeg aan te brengen door het lokaal verwarmen van het profiel. Dit vereist de nodige vakmanschap en komt in de praktijk niet meer vaak voor. Bij het verwarmen van het profiel wordt gebruik gemaakt van de eigenschap dat bij verwarmen van staal boven de 700 °C het staal bij afkoeling meer krimpt dan dat het eerst was uitgezet.

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (april 2009).

Kunnen hoeklassen van 12 mm nog in het werk worden gelast of kan dit alleen in de werkplaats?

Voor een portaalconstructie met profielen van HEM 650 worden hoeklassen van 12 mm voorgeschreven. Kunnen deze lassen nog in het werk worden gelast of kan dit alleen in de werkplaats?

In principe zijn alle lassen in het werk aan te brengen, ook de zwaardere lassen. In het werk ligt de positie van het werkstuk echter vast zodat de kans bestaat dat boven de hand gelast moet worden. Met de bepaling van de lasdetails kan hiermee rekening worden gehouden door eventueel voorbewerkte naden toe te passen. Op deze manier kan zoveel mogelijk onder de hand worden gelast. Verder moet het werkstuk schoon en droog zijn. Bij temperaturen beneden de 5 °C is voorverwarmen noodzakelijk. Verder is het aan te bevelen om visuele inspectie uit te voeren en eventueel niet-destructief onderzoek (NDO).

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (april 2009).

Hoe worden stalen liggers gebogen?

Er kunnen meerdere redenen zijn om stalen liggers te buigen. Als in het ontwerp vanwege esthetica gebogen staalprofielen zijn toegepast worden deze meestal gewalst door specialiseerde bedrijven. Als er om constructieve redenen een zeeg moet worden aangebracht wordt dat meestal op een zeeg- of toogbank gedaan. Een toogbank heeft twee stempelpunten op 2 tot 4 meter uit elkaar met daar tussenin een zware vijzel. Door de vijzel wordt het profiel tegen de stempels gedrukt en vervolgens wordt er een knik in het profiel gedrukt. Afhankelijk van profielzwaarte en verlangde zeeg wordt op meerdere plaatsen geknikt om plooien van plaatdelen te voorkomen. Voor deze processen wordt geen gebruik gemaakt van warmte-inbreng. Door lokaal te verwarmen kan een profiel wel gericht worden om lichte krommingen op te heffen.

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (juni 2009).

Zijn er richtlijnen voor de maximaal toelaatbare vervorming van een aangelaste kopplaat?

Na het lassen van een kopplaat aan een stalen balk is de kopplaat enigszins krom getrokken. Zijn er richtlijnen voor de maximaal toelaatbare vervorming van een kopplaat?

De norm voor het vervaardigen en monteren van staalconstructies is NEN-EN 1090-2. Hoofdstuk 11 en bijlage D van deze norm hebben betrekking op Geometrische toleranties. Bijlage D is gesplitst in Fundamentele toleranties (totaal 15 tabellen) en Functionele toleranties (totaal 27 tabellen). Er staan in bijlage D geen toleranties gespecificeerd voor de toelaatbare afwijkingen van aangelaste kopplaten. Er staan wel toleranties in voor gerede componenten (o.a. lengte-afwijking, onrechtheid en onhaaksheid van balkeinden). Afwijkingen van aangelaste onderdelen kunnen van invloed zijn op de toleranties die op het geheel rusten.

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (juni 2009).

Hoe worden tapstoelopende ovale kolommen gemaakt?

Tapstoelopende of conische buisprofielen met ovale of ellipsvormige doorsnede kunnen vervaardigd worden uit één of twee plaatdelen die in de juiste vorm gewalst aan elkaar worden gelast. Het plaatdeel heeft vooraf de juiste (uitgeslagen) vorm met zonodig in de walsrichting overlengte in verband met het walsproces. Door middel van in diameter verlopende walsrollen kan het plaatdeel in een conische vorm gebracht worden. Afhankelijk van de afmetingen kan het profiel uit één of meer plaatdelen bestaan.

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (juli 2009).

Bestaan er standaardmaten voor kop- en voetplaten van walsprofielen en is dit in een norm vastgelegd?

Bestaan er standaardmaten voor kop- en voetplaten van walsprofielen (IPE/HEA/HEB/HEM) en is dit in een norm vastgelegd?

Voor kop-, voet- en schetsplaten wordt zoveel mogelijk uitgegaan van standaard platstaal (breedte 150 mm) en stripstaal (breedte > 150 mm). Dit heeft te maken met de automatische be- en verwerking via ponsknipmachines. Overige afmetingen alsmede gatdiameters en -patronen zijn niet gestandaardiseerd. In normen is hierover niets vastgelegd.

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (november 2010).

Moeten wij beschikken over een lascoördinator met een IWE-diploma?

Wij zijn een staalconstructiebedrijf dat gespecialiseerd is in bedrijfshallen. Wij verwerken geen hogere staalsoorten dan S355 en we verwerken staalplaten met een dikte van maximaal 25 mm. Moeten wij beschikken over een lascoördinator met een IWE-diploma?

Bij constructies waarvoor een uitvoeringsklasse geldt van EXC2 (Execution Class 2) en hoger moet een lascoördinator worden aangesteld. Afhankelijk van de staalsoort en de dikte van het materiaal waarmee wordt gelast, gelden er verschillende eisen die aan de lascoördinator worden gesteld. Deze eisen staan in tabel 14 en 15 van NEN-EN 1090-2.

Bij laswerkzaamheden aan constructies waarvoor EXC1 geldt, is er geen lascoördinator noodzakelijk. Er is sprake van EXC1 bij een gevolgklasse CC1, een gebruikscategorie SC1 en een productcategorie PC1. In de praktijk betekent het dat voor een bedrijfshal met staalsoort S235 een EXC1 geldt, bij toepassing van staalsoort S355 geldt EXC2. Een overzicht van de uitvoeringsklassen is gegeven in bijlage B van NEN-EN 1090-2.

---

Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (december 2011).