A09: Diversen materiaal
FAQs over het onderwerp A Diversen materiaal
Kunnen de koppelstaven voor kanaalplaten zonder bezwaar op geverfde randliggers worden gelast?
De draagconstructie van een kantoorgebouw bestaat uit een staalskelet met kanaalplaten. De vloer moet voor het opnemen van de windbelasting fungeren als horizontale schijf, waardoor de randliggers via aangelaste staven moeten worden gekoppeld aan de kanaalplaatvloer. Om uitvoeringstechnische redenen worden deze koppelstaven pas gelast wanneer de kanaalplaten zijn gelegd. De staalconstructie is echter al gecoat in de constructiewerkplaats. Kunnen deze koppelstaven zonder bezwaar op de geverfde randliggers worden gelast?
Kunnen de koppelstaven voor kanaalplaten zonder bezwaar op geverfde randliggers worden gelast?
De draagconstructie van een kantoorgebouw bestaat uit een staalskelet met kanaalplaten. De vloer moet voor het opnemen van de windbelasting fungeren als horizontale schijf, waardoor de randliggers via aangelaste staven moeten worden gekoppeld aan de kanaalplaatvloer. Om uitvoeringstechnische redenen worden deze koppelstaven pas gelast wanneer de kanaalplaten zijn gelegd. De staalconstructie is echter al gecoat in de constructiewerkplaats. Kunnen deze koppelstaven zonder bezwaar op de geverfde randliggers worden gelast?
Het lassen van betonstaal aan een staalconstructie komt steeds vaker voor. Omdat de exacte plaats van het betonstaal pas bekend is nadat de kanaalplaten (maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld breedplaten) zijn gelegd, wordt er vaak gekozen voor lassen in het werk. Een andere reden kan zijn dat de vloerplaten niet of heel lastig kunnen worden gemonteerd als het betonstaal al is opgelast.
Het lassen aan een geschilderde staalconstructie vereist een zorgvuldige voorbereiding. Bij de las moet de aanwezige coating op het staaloppervlak worden verwijderd. Oppervlaktelagen zoals primers, maar ook zinklagen kunnen namelijk overmatige hoeveelheden rook bij het lassen opleveren. Dat kan leiden tot gasinsluitingen en daarmee de sterkte van de las verzwakken. Dit risico is bij hoeklasverbindingen groter dan bij stompe naden, en met name bij tweezijdige hoeklassen.
Attentie is geboden bij zogeheten lasprimers met een beperkt zinkgehalte. In theorie is het hierbij niet nodig de primer voor het lassen te verwijderen. Echter wanneer de laagdikte van de primer groter is dan de dikte die de leverancier heeft aanbevolen, is het waarschijnlijk dat de las poreus wordt. Met name bij andere lasprocessen dan het lassen met beklede elektroden is dat het geval.
Voor zover bekend is er geen onderzoek gedaan naar de sterkte van gelaste verbindingen op gecoat (niet zijnde lasprimer) materiaal. Informatie over bijvoorbeeld lasprocessen is te vinden op de website van het Nederlands Instituut voor Lastechniek (www.nil.nl) onder de rubriek Laskennis opgefrist .
De sterkte van een las kan worden berekend volgens NEN 6770 of NEN 6772. De lassen moeten voldoen aan de voorwaarden genoemd in NEN 6770, art. 7.2.2. De norm geeft prestatie-eisen waaraan moet worden voldaan, ongeacht de gebruikte lasmethode.
---
Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 193 (december 2006).