Zum Hauptinhalt springen

G03: Doorsnedeclassificatie

FAQs over het onderwerp G Doorsnedeclassificatie

Op welke wijze verloopt de doorsnedeclassificatie bij raatliggers?

De krachtsverdeling in statisch bepaalde liggers mag worden berekend volgens de plasticiteitstheorie. De plasticiteitstheorie mag echter alleen worden toegepast, als bepaalde onderdelen van de doorsnede sterk kunnen vervormen zonder dat plooien optreedt. Hieraan wordt voldaan, wanneer de doorsnede van de liggers tot klasse 1 of klasse 2 behoort. Bepalend daarvoor is de maximale verhouding b/t voor de uitwendige flenzen volgens tabel 8 van NEN 6770. Deze maximale verhouding kan ook worden aangehouden voor het opstaande been van het T-profiel van een raatligger, hoewel NEN 6770 hier geen expliciete uitspraak over doet:

[afb. a]

[afb. b]

Dwarskracht en normaalkracht mogen bij toepassing van de plasticiteitstheorie conform art. 11.1 van NEN 6770 zodanig over de zwakste doorsnede (T-stukken) worden verdeeld, dat het plastische moment zo min mogelijk wordt gereduceerd. Dit onder de voorwaarde dat de optredende vervormingen redelijk overeenstemmen met de aangenomen spanningsverdeling. De doorsnedecontrole moet niet alleen worden uitgevoerd ter plaatse van het maximale moment, maar ook ter plaatse van de maximale dwarskracht en op combinaties van beide. Daarnaast is controle op kip en op plooi en afschuiving van het lijf nodig.

Indien de doorsnede van de ligger niet behoort tot klasse 1 of klasse 2, dient de doorsnede te worden beoordeeld volgens een elastische spanningsverdeling (klasse 3) of een spanningsverdeling van de effectieve doorsnede (klasse 4).

De krachtsverdeling in statisch onbepaalde raatliggers moet worden bepaald via de elasticiteitstheorie, tenzij kan worden aangetoond dat er ter plaatse van de plastische scharnieren voldoende rotatiecapaciteit aanwezig is om herverdeling van momenten mogelijk te maken.

In het boek (Over)spannend staal. Deel 2. Construeren A wordt aandacht besteed aan de berekening van raatliggers volgens de TGB-1990.

---

Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 115 (december 1993).

Is een waarde van epsilon hoger dan 1 in tabel 5.2 van NEN-EN 1993-1-1 bij grote dikten toegestaan?

Voor een HD-profiel in S235 met een flensdikte t_f = 43,7 > 40 mm moet volgens tabel 3.1 van NEN-EN 1993-1-1 de vloeigrens worden gereduceerd tot f_y = 215 N/mm2. Voor het bepalen van de doorsnedeclassificatie is de factor epsilon van belang:

[formule]

Echter in tabel 5.2 van NEN-EN 1993-1-1 komt geen waarde van epsilon voor hoger dan 1. Is een hogere waarde voor epsilon wel toegestaan?

Ja. De hogere waarde van 1,045 is ook logisch, immers doordat het profiel maximaal kan worden belast tot f_y = 215 N/mm2 neemt de kans op plooien van het plaatdeel af. Door de hogere waarde van epsilon worden de eisen voor de verschillende doorsnedeklassen gunstiger.

---

Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 228 (augustus 2012).