J02: Organische bescherming
FAQs over het onderwerp J Organische bescherming
Bestaan er normen die de kleurechtheid van gevelbeplating garanderen?
Voor een project schrijft de architect een gevelbeplating voor met een coating in de kleur RAL 9006 (metallic). Na montage van de platen blijkt dat deze kleur nogal afwijkt van de gevel van een pand ernaast. Dit gebouw is enkele jaren eerder opgeleverd en heeft een gevel in dezelfde RAL-kleur. Bestaan er normen die de kleurechtheid van gevelbeplating garanderen?
Bestaan er normen die de kleurechtheid van gevelbeplating garanderen?
Voor een project schrijft de architect een gevelbeplating voor met een coating in de kleur RAL 9006 (metallic). Na montage van de platen blijkt dat deze kleur nogal afwijkt van de gevel van een pand ernaast. Dit gebouw is enkele jaren eerder opgeleverd en heeft een gevel in dezelfde RAL-kleur. Bestaan er normen die de kleurechtheid van gevelbeplating garanderen?
Nee. In de eerste plaats kunnen coatings in de loop van de tijd verkleuren. Met name de metallische coatings hebben daar last van. Wat dat betreft is het geconstateerde kleurverschil tussen de bestaande en de nieuwe gevel normaal. Maar ook als het om twee nieuwe gevels zou gaan van verschillende gevelfabrikanten, dan zou een kleurverschil niet verwonderlijk zijn. In Duitsland regelt DIN 6175 de kleurtoleranties van RAL-kleuren. Echter deze norm is uitdrukkelijk niet van toepassing verklaard voor metallische coatings vanwege de grote gevoeligheid van het meetresultaat voor de hoek waaronder de meting wordt verricht. Een verschil van slechts enkele graden in de meethoek kan al een aanmerkelijk andere kleurmeting geven. Voorzichtigheid bij het gebruik van verschillende (gevel)beplatingen met dezelfde metallische RAL-kleur is dus op zijn plaats!
---
Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 154 (juni 2000).
Het staaloppervlak is gestraald tot Sa 2,5 en vertoont putjes en oneffenheden. Hoe kan dat en is dat toegestaan?
Bij onderdelen van een staalconstructie die met een duplexsysteem zijn geconserveerd (verzinken + poedercoaten), vertoont het oppervlak putjes en oneffenheden, terwijl er is gestraald tot Sa 2,5. Hoe is dat mogelijk en is dat toegestaan?
Het staaloppervlak is gestraald tot Sa 2,5 en vertoont putjes en oneffenheden. Hoe kan dat en is dat toegestaan?
Bij onderdelen van een staalconstructie die met een duplexsysteem zijn geconserveerd (verzinken + poedercoaten), vertoont het oppervlak putjes en oneffenheden, terwijl er is gestraald tot Sa 2,5. Hoe is dat mogelijk en is dat toegestaan?
De vraagsteller veronderstelt dat met het stralen tot Sa 2,5 er een egaal, glad oppervlak ontstaat. Dat is onjuist. Stralen tot Sa 2,5 betekent echter het bereiken van een voorgeschreven reinheid van het staaloppervlak. Volgens de Zweedse 'straalnorm' SIS 05 5900 is dat zolang stralen totdat men er zeker van is dat walshuid, roest en vreemde voorwerpen zo zorgvuldig zijn verwijderd dat resten hiervan slechts als lichte schaduwen, strepen of verkleuringen op het oppervlak zichtbaar zijn. Stralen heeft daarom primair als doel een goede hechting van de coating te waarborgen. Putjes en oneffenheden in het gewalste product zijn zonder uitzondering en in elke grootte of hoeveelheid toegestaan. Uiteraard is de gesteldheid van het oppervlak vòòr het stralen van belang: een sterk aangetast en putvormig gecorrodeerd oppervlak geeft doorgaans een meer onregelmatig oppervlak na het stralen. Een glad en egaal oppervlak na het stralen is ook niet te garanderen door staal te bestellen met een gespecificeerde, maximale roestgraad (staalklasse). Deze werkwijze voorkomt slechts onregelmatigheden als gevolg van sterke putcorrosie.
NEN-EN 10163 geeft de eisen waaraan een oppervlak van onbehandeld, warmgewalst constructiestaal moet voldoen. In deze norm is vastgelegd welke onregelmatigheden van het oppervlak met het blote oog zijn toegestaan. Daarbij moet worden gedacht aan overwalsingen, walsindrukkingen, krassen, groeven en schubben. Tevens is vastgelegd hoe diep deze onregelmatigheden mogen zijn en in welk aantal ze mogen voorkomen. Ook regelt de norm hoeveel en tot welke diepte de niet-toegestane onregelmatigheden moeten worden uitgeslepen en/ of ingelast.
Beide genoemde normen stellen geen esthetische eisen aan het staaloppervlak. SIS 05 5900 legt eisen vast om een goede hechting te waarborgen, terwijl NEN-EN 10163 eisen stelt om de sterkte van een warmgewalst product niet in gevaar te brengen. Putjes en oneffenheden die in het oppervlak aanwezig zijn en die op basis van genoemde normen ook zijn toegestaan worden niet onzichtbaar gemaakt door het aanbrengen van een duplexsysteem. In het geval van een hoogglanslak worden de oneffenheden zelfs nog geaccentueerd. Wanneer er na het (poeder)coaten een volkomen glad oppervlak is vereist, is (na het verzinken) een aparte tussenbehandeling nodig, bijvoorbeeld plamuren. Deze tussenbehandeling moet dan wel binnen het project worden begroot.
---
Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 130 (juni 1996).
Kan een brandwerende coating ook als corrosiebescherming dienen?
Een staalconstructie aan de buitenkant van een gebouw wordt brandwerend beschermd met een brandwerende coating. Dient deze brandwerende coating ook als corrosiebescherming?
Kan een brandwerende coating ook als corrosiebescherming dienen?
Een staalconstructie aan de buitenkant van een gebouw wordt brandwerend beschermd met een brandwerende coating. Dient deze brandwerende coating ook als corrosiebescherming?
Nee. Een brandwerende coating is niet bedoeld - en ook niet geschikt - voor corrosiebescherming. Daarvoor moet een apart verfsysteem worden aangebracht. Een staalconstructie in de buitenlucht wordt eerst voorzien van een primer, waarop de brandwerende coating wordt aangebracht. Als laatste laag wordt vervolgens een corrosiewerende coating aangebracht, die tevens de brandwerende coating moet beschermen tegen weersinvloeden. Meestal is dat één laag polyurethaan, maar in een agressief milieu (C3 of hoger) kan het nodig zijn twee lagen aan te brengen. Er zijn in de praktijk gevallen bekend waarin een onvoldoende dichte afdeklaag tot grote schade aan de brandwerende coating heeft geleid. Vooral bij toepassingen in de buitenlucht is de corrosiewerende gevoelig voor vocht en voor uv-straling. Bij een onvoldoende afscherming kan de brandwerende coating dan degenereren. Zeker bij buitenconstructies - maar ook bij constructies die bloot staan aan uv-straling en/of vocht - kan een inspectie- en onderhoudsplan waarborgen dat de corrosiewerende topcoating intact blijft. Zolang dat het geval is, is de werking van de opschuimende laag gegarandeerd.
Het wordt in het algemeen niet aangeraden een brandwerende coating aan te brengen op thermisch verzinkt staal, tenzij een dergelijk systeem uitvoerig is getest. De combinatie van zink en een brandwerende coating is doorgaans niet ideaal vanwege de geringe hechting en de thermische eigenschappen van de zinklaag.
---
Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 218 (december 2010).
Volstaat het dat de kolommen van een open loods alleen worden gestraald en gemenied?
De stalen kolommen van een open loods staan in een droge omgeving (boven het maaiveld). Volstaat het dat de kolommen alleen worden gestraald en gemenied of moeten de kolommen extra worden behandeld?
Volstaat het dat de kolommen van een open loods alleen worden gestraald en gemenied?
De stalen kolommen van een open loods staan in een droge omgeving (boven het maaiveld). Volstaat het dat de kolommen alleen worden gestraald en gemenied of moeten de kolommen extra worden behandeld?
Als er alleen eisen gelden voor corrosiewering volstaat éénlaagse primer. Voorwaarde is dan wel de kolommen droog blijven en inspecteerbaar zijn. Mocht er na verloop van jaren sprake zijn van lichte corrosie dan kan altijd een nieuwe primer worden aangebracht.
---
Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (december 2009).
Welke conservering is voor een overslaghal van huisvuil, in een buitensituatie minimaal benodigd?
Een overslaghal voor huisvuil wordt uitgevoerd met een thermisch verzinkte staalconstructie. Er is sprake van een buitensituatie waarbij de staalconstructie tevens kan worden belast met agressieve stoffen uit het huisvuil. Welke conservering is in deze situatie minimaal benodigd?
Welke conservering is voor een overslaghal van huisvuil, in een buitensituatie minimaal benodigd?
Een overslaghal voor huisvuil wordt uitgevoerd met een thermisch verzinkte staalconstructie. Er is sprake van een buitensituatie waarbij de staalconstructie tevens kan worden belast met agressieve stoffen uit het huisvuil. Welke conservering is in deze situatie minimaal benodigd?
Voor een bepaling van de minimale conservering kan de constructie worden ingedeeld in een klimaatklasse volgens NEN-EN-ISO 12944-2. De klimaatklassen maken onderscheid tussen buiten- en binnensituaties. Een constructie voor een overslaghal kan voor buitensituaties worden ingedeeld in klasse C5-I, zie tabel. De constructie kan afdoende worden geconserveerd door naast verzinken een verfsysteem van poedercoating of natlak toe te passen. Meer informatie hierover is na te lezen in de gratis publicatie 'Poeder & Natlak op Zink' van Zinkinfo Benelux, www.zinkinfobenelux.com.
---
Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 244 (april 2015).